Volkskrant 26 september 2007 – De Utrechtste psychologe Maike ter Wolbeek heeft onderzoek gedaan naar de vermoeidheid bij pubers. De chronische vermoeidheid die pubers kunnen hebben komt niet doordat pubers het te druk hebben met bijbaantjes, clubjes, school of door teveel roken of drinken. De pubers die te weinig nachtrust krijgen, te weinig bewegen en die angstig of somber zijn hebben juist grote kans op chronische vermoeidheid. De psychologe ging er bij haar onderzoek van uit dat de vermoeidheid juist kwam omdat pubers het altijd maar druk-druk-druk hebben. Maar zij ontdekte juist het omgekeerde: pubers die veel sporten, voelden zich veel energieker.
Niet alleen slechte nachtrust en weinig beweging spelen een rol bij chronische vermoeidheid, maar vooral ook angsten, somberheid en negatieve gevoelens. Jongeren die meer nare dingen hebben meegemaakt, hebben eerder last van vermoeidheid. Ter Wolbeek ontdekte dat de vermoeidheid niet alleen ’tussen de oren’ zit, maar dat bij pubers die last hadden van vermoeidheid veel meer van het stresshormoon cortisol werd aangemaakt. Bovendien bleek dat hun immuunsysteem uit balans was. Ondertussen heeft het UMC St Radbout een gedragstherapie ontwikkeld om langzaam de lichamelijke activiteit op te bouwen en de mensen te stimuleren de dingen te doen die ze nog wel kunnen.
Geef een reactie